Aan de muziekschool te Leuven (ik weet het ik weet het, dat heet daar ‘conservatorium’ maar dat is tegenover echte conservatoria zoiets als de ‘universiteit’ van het Davidsfonds tegenover een echte universiteit — niet helemaal de juiste vlag voor de lading), dus aan de muziekschool te Leuven is een situatie aan de gang die toch wel op zijn zachtst gezegd merkwaardig is.
Het gebouw zelf, uit 1924, is best mooi, vind ik. Twee haaks op elkaar staande vleugels (een van de vroegere jongensschool zelf en een van de uit 1976 stammende aanbouw) worden door een soort voortuin van de straat gescheiden. Helaas is die voortuin zelf van het gebouw afgesneden door een asfaltbaan annex parkeergelegenheid voor auto’s. Op drukke dagen, zoals op zaterdagvoormiddag, staan de auto’s (bijna allemaal van lesgevers aan de muziekschool of de academie beeldende kunst) in dubbele file geparkeerd, want iedereen wil graag een gratis parkeerplaats voor de deur. Als iedereen zich reglementair zou parkeren heb je ongeveer zestien parkeerplaatsen, en daar kunnen er met wat proppen nog wel vier, vijf, zes bij. Dat gaat alleen als elke bestuurder op geheel sportieve wijze zijn/haar telefoonnummer op het dashboard legt, zodat men de lestaak gezwind kan onderbreken wanneer een collega in het wegrijden gehinderd wordt. Hoe dan ook, het is er een wanorde van auto’s, en dat is behalve lelijk ook gewoon hinderlijk voor fietser en voetgangers.
Fietsers worden hier al helemaal niet verwend. Tot voor kort waren er opvallend weinig echte fietsstallingen, en dat resulteerde soms in een onoverzichtelijke troep fietsen op de meest onhandige plaatsen. Iemand hogerop heeft nu beslist dat er dus ‘echte’ fietsenstallingen moesten komen. Waar? Alleszins niet op de plek waar auto’s geparkeerd staan. Dan maar gewoon op het gras. Echter is dit geen oersterk Engels gras dat schijnbaar moeiteloos weer en wind en getrappel en gerij doorstaat. Neen, deze sprietjes hebben het na enkele weken al begeven onder de stroom fietswielen, gewillig alle ruimte gevend aan een modderigheid die de poetsvrouwen en/of poetsheren van de muziekschool met afgrijzen moet vervullen. Op de dag dat ik deze foto maakte stonden er twintig auto’s geparkeerd op het comfortabele asfalt, tegenover tachtig fietsen daarrond, er tussen en er naast. Minstens de helft van die fietsen stond op het gras. Of liever: in de modder.
Juist. Het is niet de bedoeling dat deze blog een klachtenbank wordt, en ik weet dat we moeten stoppen met klagen, maar ik wil toch graag even zeggen dat er dringend een omslag in het denken nodig is. Automobilisten zijn zwakke weggebruikers: zij zitten in hun verwarmde zetel en kunnen tot bijna in de klas rijden. De voetgangers en de fietsers, die alles op eigen kracht doen, dàt zijn de sterke weggebruikers. Zij verdienen verwenning en nabijheid. Hen moet een mooie, veilige en comfortabele parkeerplaats geboden worden, dicht bij de voordeur. Die auto’s, die kunnen gerust wat verderop. De bestuurders van die auto’s kunnen dan tenminste nog even stappen, heerlijk Te Voet in de Stad.
Leuven, Dirk Boutslaan, 31 januari 2015, Foto Hendrik Elie Vanden Abeele
Hier ook de situatie van de andere kant bekeken: